De provincie heeft als toezichthouder ons per brief laten weten dat het Gemeenschappelijk financieel toezichtkader (GTK) 2020 ook op de programmabegroting 2022 van toepassing is. Gedeputeerde Staten (GS) van de provincies houden financieel toezicht op gemeenten. Dit GTK heeft betrekking op dat financieel toezicht door GS op gemeenten. Het financieel toezicht door de minister van BZK op de provincies maakt geen onderdeel uit van dit toezichtkader. In het GTK zijn onder andere de volgende kaders opgenomen:
Structureel evenwicht
Structureel evenwicht betekent dat structurele lasten gedekt worden door structurele baten. De incidentele lasten mogen worden gedekt door structurele en door incidentele baten. De financieel toezichthouder heeft de wettelijke taak om te beoordelen of er sprake is van structureel en reëel evenwicht.
Reëel evenwicht
Met reëel evenwicht wordt bedoeld dat de geraamde baten en lasten in de begroting en meerjarenraming volledig en realistisch zijn.
Structurele en incidentele baten en lasten
In het algemeen geldt dat een gemeente structurele taken uitvoert en daarvoor structurele baten en lasten raamt in de begroting. Structurele baten en lasten zijn dus de regel, incidentele baten en lasten zijn de uitzondering. Deze uitzonderingen moeten inzichtelijk gemaakt worden in het verplichte overzicht van incidentele baten en lasten.
Raming algemene uitkering
De algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt geraamd op basis van reële uitgangspunten en op basis van tenminste de meicirculaire met de daarin opgenomen uitkeringsfactoren. Gemeenten hebben de vrijheid om de septembercirculaire in de ramingen te verwerken. De keuze welke circulaire wordt verwerkt in de begroting is op basis van consistent beleid. Als in de oorspronkelijke begroting is uitgegaan van de meicirculaire, dan is het van belang dat de effecten van de septembercirculaire zo snel mogelijk in de begroting worden verwerkt.
In de begrotingsrichtlijnenbrief 2022 geeft de provincie op basis van actualiteit onderwerpen mee die voor de begroting 2022 van belang zijn.
COVID-19
Het is nog onbekend wat de financiële effecten van de coronacrisis zijn op de begroting 2022 en de meerjarenraming 2023-2025. Toch wordt gevraagd zo goed mogelijk de financiële effecten in beeld te brengen. Wij verwijzen hiervoor naar het onderdeel ‘Incidentele baten en lasten’ en de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’.
Herijking Gemeentefonds/verdelingssystematiek
In juli 2021 zijn gemeenten geïnformeerd over een aangepast verdeelvoorstel, nadat het eerste nieuwe verdeelvoorstel, in februari 2021, op veel verzet stuitte. Het voorstel is om de herverdeeleffecten te spreiden over een aantal jaren en daarbij het gebruikelijke ingroeipad van € 15 per inwoner per jaar te hanteren. Het maximale herverdeeleffect geldt voor zowel voor- als nadeelgemeenten. Omdat het sociaal domein nog in beweging is, wordt tevens een evaluatie na vier jaar ingebouwd. In afwachting van de actualisatie, de verschillende adviezen daarover en het uiteindelijke besluit van het nieuwe kabinet is het op dit moment zeer voorbarig om te anticiperen op deze herverdelingseffecten, zeker op de voordelen.
Om de voorgestelde invoeringsdatum van 1 januari 2023 te halen, zullen gemeenten uiterlijk via de Meicirculaire 2022 van het Gemeentefonds geïnformeerd moeten worden over de definitieve effecten van de nieuwe verdeling van het gemeentefonds.
Sociaal Domein
In juni 2021 zijn er afspraken gemaakt tussen het rijk en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over een Hervormingsagenda voor het jeugdstelsel. Deze afspraken volgen op de arbitrageuitspraak van de Commissie van Wijzen. Als onderdeel van de afspraken komt er voor het jaar 2022 een bedrag van € 1,3 miljard extra beschikbaar, bovenop de eerder toegezegd € 300 miljoen. Tegelijk committeren gemeenten en het rijk zich met de Hervormingsagenda nu al aan het maken van afspraken over maatregelen waarmee het jeugdstelsel op de lange termijn beter houdbaar wordt.
De structurele bekostiging vanaf 2023 is overgelaten aan het nieuwe kabinet. Vanuit de koepels (Interprovinciaal Overleg (IPO) en VNG) is erop aangedrongen, dat gemeenten in hun meerjarenbegroting wel alvast rekening kunnen houden met extra structurele middelen vooruitlopend op de definitieve besluitvorming door het kabinet.
Tussen het rijk, IPO en VNG is afgesproken dat gemeenten in hun meerjarenraming voor de jaarschijven 2023 tot en met 2025 rekening mogen houden met 75% van de bedragen uit de Hervormingsagenda Jeugd. Dit resultaat komt in de plaats van de stelpost waarbij met structureel € 300 miljoen rekening mocht worden gehouden. De stelpost geeft geen budgettaire garantie, omdat deze op geen enkele manier iets zegt over de hoeveelheid middelen die gemeenten nodig hebben om taken goed te kunnen uitvoeren. Dat verklaart ook het uitgangspunt, om in het kader van behoedzaamheid, 75% van de bedragen te hanteren voor de omvang van de stelpost. Echter, met deze stelpost kunnen gemeenten de structurele lasten jeugdzorg bekostigen. Hiermee zien de provinciaal toezicht-houders de middelen geraamd op de stelpost dus ook als een structureel dekkingsmiddel. Opname van de stelpost zal, bij de beoordeling van de komende begrotingen, niet leiden tot een correctie op het begrotingssaldo door de provinciaal toezichthouder. Dit betekent dat bij een begroting 2022 die, met inbegrip van de stelpost van 75%, een structureel en reëel evenwicht vertoont, preventief toezicht niet aan de orde zal zijn.
Inzicht in de structurele begrotingspositie
Om vast te kunnen stellen dat er sprake is van structureel evenwicht, is het belangrijk dat er inzicht bestaat welke baten en lasten incidenteel zijn. Het verplichte meerjarige overzicht van incidentele baten en lasten geeft dat inzicht. Daarbij is de kwaliteit en volledigheid van het overzicht van incidentele baten en lasten van essentieel belang. Bij het begrotingsonderzoek 2022 toetst de provincie hoe het 'overzicht van incidentele baten en lasten', maar ook het 'overzicht beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves zich verhouden tot de notitie Structurele en incidentele baten en lasten van de commissie BBV. Dit kan eventueel gevolgen hebben voor het oordeel van de provincie over het structurele saldo van de begroting.
De commissie BBV geeft in notities aan op welke wijze bepaalde onderwerpen in de begroting verwerkt kan of moet worden. Kan, omdat de regelgeving meerdere verwerkingsopties toestaat en moet als de regelgeving verplicht tot een bepaalde verwerkingswijze. De BBV-notities bevatten dan ook aanbevelingen ('kan') en stellige uitspraken ('moet') voor de juiste toepassing en uitvoering van het BBV.
Notitie Meerjarig financieel inzicht
In september 2020 heeft de commissie BBV de notitie Meerjarig financieel inzicht voor de raad vastgesteld. Het doel van deze notitie is om de samenhang helder te maken tussen diverse onderdelen uit de begroting en de jaarrekening. Dit maakt het eenvoudiger om een oordeel te vormen over de financiële positie van de gemeente en/of de gevolgen te overzien van bepaalde beleidskeuzes voor de ontwikkeling van die financiële positie.
Notitie Rechtmatigheidsverantwoording
De verwachting is dat met ingang van het boekjaar 2022 het college van Burgemeester en Wethouders via de jaarrekening verantwoording af gaat leggen over rechtmatigheid. De accountant controleert vervolgens de getrouwheid van deze recht- matigheidsverantwoording en geeft geen separaat accountantsoordeel over de rechtmatigheid meer af. De volgende onderwerpen komen in de notitie onder andere aan bod:
- de rol van de raad;
- de criteria waarover het college zich dient te verantwoorden;
- de keuzemogelijkheden met betrekking tot de verantwoordingsgrens en de gevolgen.