Bijlagen

EMU-saldo

Het EMU saldo gaat niet uit van baten en lasten, maar gaat uit van ontvangsten en uitgaven van de gemeente, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie. Het Rijk en medeoverheden hebben de afspraak dat het EMU-tekort van medeoverheden maximaal -0,5% BBP (Bruto Binnenlands Product) mag bedragen. Deze beperking vloeit voort uit de Europese saldogrens van -3% BBP die geldt voor de volledige Nederlandse collectieve sector. Op basis van de overeengekomen macroreferentiewaarde van -0,5% BBP wordt door het ministerie Financiën elk jaar een berekening gemaakt van de individuele referentiewaarden voor gemeenten, provincies en waterschappen. Deze referentiewaarde kan worden gebruikt als benchmark. De individuele referentiewaarde wordt berekend door het toegestane tekort van lagere overheden te verdelen op basis van begrotingstotalen. De hierna opgenomen referentiewaarde is gebaseerd op het begrotingstotaal 2022 (na bestemming).

Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

2025

EMU-saldo

-7.417

-11.192

-6.931

7.474

2.389

EMU-saldo referentiewaarde

3.623

3.413

3.413

3.413

3.413

Verschil EMU-saldo en referentiewaarde

-11.040

-14.605

-10.344

4.061

-1.024

Mutaties
(1 januari tot 31 december)

Activa

Financiële vaste activa

Kapitaalverstrekkingen en leningen

246

0

0

0

0

Uitzettingen

-11

0

0

0

0

Vlottende activa

Uitzettingen

-203

280

141

120

-939

Liquide middelen

9

0

0

0

0

Overlopende activa

-18

0

0

0

0

Passiva

Vaste Passiva

Vaste schuld

3.500

11.472

7.072

-3.354

-3.328

Vlottende passiva

Vlottende schuld

4.001

0

0

-4.000

0

Overlopende passiva

-61

0

0

0

0

Eventuele boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa

Deze pagina is gebouwd op 12/20/2021 11:40:41 met de export van 12/20/2021 11:25:33