In dit onderdeel lichten we de verschillen tussen de begroting 2022 en de begroting 2021 per economische categorie groter dan € 20.000 toe.
1.1 Salarissen en sociale lasten
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Primitief begroot 2020 | Realisatie 2020 | Primitief begroot 2021 | Primitief begroot 2022 | Verschil 2022-2021 |
---|---|---|---|---|---|---|
1.1 | Salarissen en sociale lasten | 7.217 | 7.261 | 8.098 | 8.500 | 402 |
Het verschil op de salarissen en sociale lasten binnen de overhead wordt met name verklaard door een verwachte toename van werkzaamheden binnen de overhead. Naar verwachting wordt er in 2022 voor zo'n € 296.000 meer aan uren geschreven binnen de overhead vergeleken met 2021. Dit hangt onder meer samen met de extra teamleidersrol binnen de afdeling Beheer. De uren voor deze toegevoegde teamleider komen ten laste van het taakveld 0.4 Overhead. Daarnaast worden er meer gewerkte uren binnen de overhead verwacht voor de teams Automatisering en Burgerzaken, terwijl de inzet binnen de teams Beleid en Projecten op de overhead naar verwachting afneemt. Let op: alle urennadelen worden gecompenseerd door voordelen op andere taakvelden – per saldo hebben de interne urensaldi geen invloed op het totale primitieve begrotingssaldo.
Naast de totale urentoename van € 296.000 worden extra salariskosten verwacht binnen de overhead voor een nieuwe teamleider Beleid en Realisatie en voor een boventallige medewerker in het team Projecten. Laatstgenoemde salarisbetalingen worden binnen het taakveld 0.4 Overhead gecompenseerd door een hogere onttrekking aan de voorziening non-activiteitenregeling (zie toelichting categorie 7.2 Mutatie voorzieningen ). Verwachte salarisbetalingen op huidig personeel worden in het hoofdstuk Personele lasten uitgebreider gepresenteerd en toegelicht.
3.8 Overige goederen en diensten
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Primitief begroot 2020 | Realisatie 2020 | Primitief begroot 2021 | Primitief begroot 2022 | Verschil 2022-2021 |
---|---|---|---|---|---|---|
3.8 | Overige goederen en diensten | 2.117 | 1.943 | 2.067 | 2.166 | 99 |
Een aanzienlijke hoeveelheid uitgaven en inkomsten wordt tot de categorie 3.8 Overige goederen en diensten gerekend. Per saldo is er sprake van een toename van € 99.000 aan verwachte uitgaven op deze categorie. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn hogere controlekosten van de gemeentefinanciën (€ 33.000) en hogere elektriciteitskosten voor de gemeentelijke huisvesting (€ 22.000) vergeleken met 2021.
7.2 Mutatie voorzieningen
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Primitief begroot 2020 | Realisatie 2020 | Primitief begroot 2021 | Primitief begroot 2022 | Verschil 2022-2021 |
---|---|---|---|---|---|---|
7.2 | Mutatie voorzieningen | -27 | 132 | -15 | -62 | -47 |
Voor 2022 wordt een grotere onttrekking aan de voorziening non-activiteitenregeling verwacht. Dit in verband met salarisbetalingen aan een boventallige werknemer.
7.3 Afschrijvingen
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Primitief begroot 2020 | Realisatie 2020 | Primitief begroot 2021 | Primitief begroot 2022 | Verschil 2022-2021 |
---|---|---|---|---|---|---|
7.3 | Afschrijvingen | 610 | 634 | 652 | 743 | 91 |
De toename in de afschrijvingen ten opzichte van 2021 ontstaat doordat er in 2022 meer wordt geïnvesteerd in de automatisering (hard- en software). Dit leidt tot een € 109.000 hogere jaarlijkse kapitaallast in 2022. Hier tegenover staat een € 18.000 lagere kapitaallast voor investeringen in de gemeentelijke huisvesting.
7.5 Doorberekende overhead grondexploitaties
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Primitief begroot 2020 | Realisatie 2020 | Primitief begroot 2021 | Primitief begroot 2022 | Verschil 2022-2021 |
---|---|---|---|---|---|---|
7.5 | Doorberekende overhead grondexploitaties | -266 | -211 | -191 | -226 | -35 |
De doorberekende overhead aan grondexploitaties valt in 2022 naar verwachting hoger uit dan in 2021. Waar voor 2021 een personele inzet van 5.457 uren geraamd werd, wordt die inzet voor 2022 op 6.291 uren geschat. Per saldo betekent dit een verwachte toename van de inzet met 834 uren. Met name op de grondexploitaties Oosterveld Grondbank (toename van 850 uren) en Uitbreiding Peize Zuid (toename van 250 uren) neemt het aantal arbeidsuren naar verwachting aanzienlijk toe ten opzichte van 2021. De doorberekende overhead valt door de groei in deze inzet € 35.000 hoger uit.
7.5 Doorberekende overhead kapitaalwerken
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Primitief begroot 2020 | Realisatie 2020 | Primitief begroot 2021 | Primitief begroot 2022 | Verschil 2022-2021 |
---|---|---|---|---|---|---|
7.5 | Doorberekende overhead kapitaalwerken | -210 | -171 | -260 | -296 | -36 |
De doorberekende overhead aan kapitaalwerken, ofwel investeringen waarover afgeschreven wordt, zal naar verwachting in 2022 met € 36.000 stijgen ten opzichte van 2020. Deze toename is gerelateerd aan een toename in de verwachte arbeidsinzet, van 7.654 uren in 2021 naar 8.224 uren in 2022.
7.5 Doorberekende overhead projecten
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Primitief begroot 2020 | Realisatie 2020 | Primitief begroot 2021 | Primitief begroot 2022 | Verschil 2022-2021 |
---|---|---|---|---|---|---|
7.5 | Doorberekende overhead projecten | -223 | -85 | -80 | 0 | 80 |
Voor de doorberekening van overhead naar projecten moet helder zijn over welke projecten en overige eenmalige budgetten in 2022 personele inzet en overheadkosten kunnen worden verrekend. In lijn met de financiële verordening gaat dit om eenmalige budgetten die gedekt worden door een reserve, voorziening of subsidie. Voor 2021 was alleen het budget voor de implementatie van de Omgevingswet, gedekt door de algemene reserve, in beeld. Van de totale arbeidsinzet werd verwacht dat voor 2.316 uren overhead (gelijk aan € 80.000) toegerekend kan worden. Voor 2022 is het de verwachting dat er niet langer personele inzet ten laste van het eenmalige budget gebracht kan worden. Daarmee valt de begrote doorberekende overhead naar projecten en overige eenmalige budgetten € 80.000 lager uit dan in 2021.