In deze toelichting zijn de nu bekende risico’s benoemd en volgens een klassensystematiek gewogen en gewaardeerd.
Garantstellingen en waarborgfondsen
De gemeente heeft zich borg gesteld voor een aantal instanties voor het verstrekken van een geldlening. De gemeente loopt hierbij een risico als de verplichtingen door de geldnemer niet worden nagekomen.
Kwantificering garantstellingen en waarborgfondsen | |
Kans | klasse 1 (minder of 1 keer per 10 jaar: 10%) |
---|---|
Gevolg | klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 25.000 (10% x € 250.000) tot maximaal € 75.000 (10% x € 750.000) |
De in het verleden afgegeven gemeentegaranties ten behoeve van door woningbouw-corporaties aangetrokken geldleningen zijn overgedragen aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Hiervoor geldt een ander risicoprofiel. Corporaties die in de problemen komen dienen eerst het Centraal Fonds Volkshuisvesting voor financiële steun te benaderen. De borgstellingreserve van het WSW vormt de tweede zekerheid. De derde (tertiaire) achtervangpositie betreft een door het rijk en gemeenten (elk 50%) af te geven renteloze lening aan het WSW. Het risicoprofiel kan wijzigen indien door corporaties een toenemend beroep wordt gedaan op het WSW. In 2020 zijn garantstellingen verleend aan Pauperparadijs 2020, Stichting Beweegdorp Norg en stichting Molenduinbad Norg.
Algemene uitkering uit het gemeentefonds
Het gemeentefonds verandert met de rijksbegroting mee (normering- of trap-op-trap-af-systematiek). Deze systematiek brengt het risico met zich mee dat bij dalende uitgaven door het rijk (als gevolg van bezuinigingen door het rijk) het gemeentefonds daalt. Ondanks hogere accressen bij de Meicirculaires, blijkt dat de werkelijke rijksuitgaven achterblijven. Dit kan betekenen dat in een opvolgend jaar een verrekening kan plaatsvinden door het rijk op de al ontvangen uitkering uit een afgelopen jaar. Dit gebeurt jaarlijks bij de Meicirculaire. Per 2023 zal er een nieuw model voor de verdeling van de middelen uit het gemeentefonds worden gehanteerd door het rijk. In 2021 zijn drie tussentijdse voorlopige verdeelvoorstellen gedeeld met de gemeenten, waarbij de laatste voor de gemeente Noordenveld vanaf 2023 een jaarlijks nadeel laat zien van € 115.000. De verwachting is dat in de Meicirculaire 2022 de definitieve herverdelingseffecten bekend worden gemaakt.
Kwantificering algemene uitkering uit het gemeentefonds | |
Kans | klasse 5 (1 keer per jaar: 90%) |
---|---|
Gevolg | klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 90.000 (90% x € 100.000) tot maximaal € 225.000 (90% x € 250.000) |
Droogteschade en bodemdaling
We ervaren de gevolgen van klimaatverandering steeds meer. Dat merken we aan de buien die heviger worden, aan de verschuivende neerslagperiode, de langere perioden van droogte en toenemende temperaturen. Het is daarom denkbaar dat hevige wind, zware buien, maar vooral droogte en de daarmee verbonden bodemdaling tot schades aan gemeentelijk vastgoed gaan leiden. Te denken valt aan waterschade in vastgoed, maar ook verzakking van wegen en paden, of schade aan gemeentelijke riolering. Bovenop onze reguliere beheeropgave kunnen we dus te maken krijgen met extra werkzaamheden of schadeposten.
Naar aanleiding van de verzakkingsschades in de wijk Middenveld hebben we, ter voorkoming van toekomstige schades ten gevolge van onze activiteiten, het Bouwprotocol ingevoerd. Ook al valt weliswaar niet uit te sluiten dat er schade ontstaat, hiermee worden wel de grootste risico’s ondervangen die betrekking hebben op gemeentelijke bouwactiviteiten.
Het gaat hier om schades die zijn terug te voeren op gemeentelijke activiteiten (en waar wij dus verantwoordelijk voor kunnen worden gehouden). Dit geldt dus niet voor schade aan woningen en ander particulier vastgoed door verzakkingen ten gevolge van bodemdaling door langdurige droogte.
Kwantificering droogteschade en bodemdaling | |
Kans | klasse 1 (minder dan 1 keer per jaar: 10%) |
---|---|
Gevolg | klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 25.000 (10% x € 250.000) tot maximaal € 75.000 (10% x € 750.000) |
Informatie- en communicatiesystemen
Vandaag de dag staan organisaties steeds meer bloot aan allerlei verstoringen of bedreigingen, de zogenaamde cyber criminaliteit, met als gevolg dat de dagelijkse werkzaamheden worden verstoord. Naast de genoemde cyber criminaliteit kunnen ook elektriciteit- of brandproblemen zich voordoen, maar systemen kunnen eveneens crashen. De continuïteit van de maatschappelijke dienstverlening moet altijd gegarandeerd worden.
De continuïteit van de IT-systemen is gegarandeerd door een noodstroomaggregaat die ervoor zorgt dat bij een stroomuitval de IT-systemen doordraaien en/of op een veilige manier kunnen worden uitgezet, waardoor de kans op een problematische situatie wordt verminderd.
Dagelijks wordt een online back-up gemaakt en dagelijks worden meerdere malen per dag snapshots gemaakt van de dataserver. In de toekomst willen we nader onderzoeken in hoeverre het zinvol kan zijn om na de verbouwing van de gemeentewerf data te gaan repliceren van het gemeentehuis naar de gemeentewerf. Hierdoor geldt dat bij een calamiteit altijd data in een eigen omgeving beschikbaar is en dat data eenvoudig hersteld en/of benaderd kan worden.
Het aantal en de diversiteit van de bedreigingen van de IT-systemen neemt elke dag alleen maar toe, waarbij geldt dat deze voornamelijk van buitenaf afkomstig zijn. Binnen de gemeente hebben we meerdere systemen c.q. applicaties geïnstalleerd om externe virussen/aanvallen vroegtijdig te detecteren en onschadelijk te maken. Daarnaast hebben we externe ondersteuning voor het continue monitoren en bewaken van het netwerkverkeer, de processen en de systemen om te voorkomen dat we door cyber criminaliteit worden geraakt. Een eis is dat de systemen continue moeten worden bijgewerkt en gemonitord, waarbij we o.a. gebruik maken van diverse virusscanners. Tevens wordt binnen de gemeente gebruik gemaakt van meerdere externe verbindingen, welke optimaal beveiligd zijn.
Kwantificering informatie- en communicatiesystemen | |
Kans | klasse 3 (1 keer per 2 tot 5 jaar: 50%) |
---|---|
Gevolg | klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 25.000 (50% x € 50.000) tot maximaal € 50.000 (50% x € 100.000) |
Gegevensbescherming
Sinds 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van kracht. De gemeente heeft de wettelijke verplichting om de gegevensverwerking op orde te hebben. Indien dit niet het geval is, dan kan dit leiden tot hoge boetes vanuit de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Binnen de gemeente is nagenoeg geen capaciteit beschikbaar met als gevolg dat voor ondersteuning externe capaciteit is ingehuurd voor de rol van de FG bij Audittrail . Daarnaast geldt dat de rollen van de PO en de CISO eveneens door Audittrail (deels) zijn ingevuld.
Kwantificering gegevensbescherming | |
Kans | klasse 5 (1 keer per jaar: 90%) |
---|---|
Gevolg | klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 90.000 (90% x € 100.000) tot maximaal € 225.000 (90% x € 250.000) |
Grondexploitaties (inclusief Regiovisie)
De omvang van de risico’s met betrekking tot de actuele grondexploitaties is herzien en in deze begroting bepaald op € 384.000. Hiervan kan een deel binnen de actuele grondexploitaties worden opgevangen. Voor dat deel dat niet kan worden opgevangen binnen de grondexploitaties, moet een extra risicoreservering worden aangehouden van € 5.000.
Verwachte druk op de reserve grondexploitaties neemt toe
In de risicoanalyse zijn de plannen/projecten die zich nog in de initiatieffase bevinden niet meegenomen, of waarvan op dit moment nog niet alle uitgangspunten helder zijn. Het is echter wel aanleiding om op dit moment, in aanvulling op de risicoanalyse, duidelijk te maken dat er meer dan een verwachting is dat deze projecten niet allemaal budgetneutraal zullen kunnen worden uitgevoerd, maar op een aantal punten een flinke inzet van middelen vragen. Er zullen naar verwachting projecten komen met nieuwe risico’s en/of projecten waarbij het doen van (strategische) aankopen onvermijdelijk is om voortgang te kunnen realiseren.
Integraal huisvestingsplan (IHP) onderwijs
De gemeente is verantwoordelijk voor de huisvesting van scholen voor basis-,
speciaal basis-, voortgezet en speciaal voortgezet onderwijs die zijn gehuisvest op het grondgebied van de gemeente. Er vinden met regelmaat gesprekken plaats met de schoolbesturen over de nodige capaciteit van schoolgebouwen. Vanaf 2015 zijn de schoolbesturen integraal verantwoordelijk voor het gehele onderhoud. De gemeente blijft verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding. In samenwerking met de schoolbesturen is een Integraal Huisvestingsplan (IHP) opgesteld. Hierin staan onder andere de ontwikkeling van de locaties in Veenhuizen, Roden en Nietap. De leerlingenprognoses laten zien dat de komende periode het leerlingenaantal zal dalen, zij het wat minder snel dan voorheen werd verwacht. Bij in gebruik zijnde scholen zijn de schoolbesturen financieel verantwoordelijk en draagt de gemeente geen financieel risico. Als gevolg van het opgesteld IHP zal voor vrijkomende schoolgebouwen die niet langer nodig zijn voor onderwijs vroegtijdig naar een vervangende bestemming worden gezocht. Desondanks blijft er een behoorlijk risico, omdat het niet altijd eenvoudig is nieuwe gebruikers voor de vrijkomende gebouwen te vinden.
Kwantificering integraal huisvestingsplan (IHP) onderwijs | |
Kans | klasse 3 (1 keer per 2 tot 5 jaar: 50%) |
---|---|
Gevolg | klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 125.000 (50% x € 250.000) tot maximaal € 375.000 (50% x € 750.000) |
Financiële gelijkstelling primair onderwijs
Op basis van artikel 142 tot en met 147 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) dient een gemeentebestuur dat basisonderwijs in stand houdt, jaarlijks vast te stellen of er sprake is van overschrijding van de rijksvergoeding. Indien er meer uitgaven zijn geweest dat de ontvangen rijksvergoeding, dan is er sprake van een overschrijding. Deze overschrijding (meer uitgaven dan ontvangsten) dient proportioneel ook aan de scholen voor bijzonder onderwijs te worden doorbetaald. Veelal wordt een bedrag per leerling vastgesteld, die ook op basis van het leerlingenaantal van de bijzondere scholen wordt betaald. Hiermee wordt het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs in eenzelfde gemeente gelijkgesteld. Tot en met 2000 is de financiële gelijkstelling afgehandeld. Voor de periode 2001-2005 heeft de Raad van State uiteindelijk geoordeeld dat er geen sprake was van een overschrijding. Daarmee is ook deze periode afgehandeld. Vanaf 2020 kunnen de periodes 2006-2010 en 2011-2015 worden vastgesteld.
Kwantificering financiële gelijkstelling primair onderwijs | |
Kans | klasse 2 (1 keer per 5 à 10 jaar: 30%) |
---|---|
Gevolg | klasse 5 (€ > € 750.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 0 tot maximaal € 750.000 |
Milieuverontreinigingen
Bedrijven moeten voldoen aan steeds strengere milieuwetgeving. Indien schade wordt toegebracht aan het milieu dan zullen zij de kosten voor de reiniging moeten betalen. Is de dader echter niet meer te achterhalen dan kan het zijn dat deze kosten voor rekening van de gemeente komen. De kosten van bijvoorbeeld bodem- of grondwatersanering kunnen hoog oplopen.
Kwantificering milieuverontreinigingen | |
Kans | klasse 3 (1 keer per 2 à 5 jaar: 50%) |
---|---|
Gevolg | klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 50.000 (50% x € 100.000) tot maximaal € 125.000 (50% van € 250.000) |
Ontwikkelingen Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD)
In Drenthe is de RUD per 1 januari 2014 operationeel. De RUD moet de basis op orde brengen zodat er een robuuste en toekomstbestendige organisatie staat die zorg draagt voor het milieu in de Provincie Drenthe. Wij hebben als uitgangspunt gesteld dat de RUD financieel neutraal dan wel voordeliger moet zijn dan de eerdere gemeentelijke opzet. Of aan dit uitgangspunt zal worden voldaan is afhankelijk van de uitvoering en de resultaten van voorgenomen veranderingen en ontwikkelingen.
Kwantificering ontwikkelingen Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD) | |
Kans | klasse 4 (1 keer per 1 à 2 jaar: 70%) |
---|---|
Gevolg | klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 35.000 (70% x € 50.000) tot maximaal € 70.000 (70% van € 100.000) |
Publiek Vervoer
Betreft samenwerking van alle 32 gemeenten van Groningen en Drenthe, de provincies en het OV-bureau Groningen Drenthe op het gebied van onder andere lokaal vervoer en vervoer speciaal toegespitst op doelgroepen, zoals het Wmo- en leerlingenvervoer. De samenwerking moet publiek vervoer in de toekomst betaalbaar houden, duurzamer maken en de service aan de reizigers verder verbeteren.
Kwantificering Publiek Vervoer | |
Kans | klasse 4 (1 keer per 1 à 2 jaar: 70%) |
---|---|
Gevolg | klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 35.000 (70% x € 50.000) tot maximaal € 70.000 (70% van € 100.000) |
Sociaal Domein
Vanaf het jaar 2021 is de Participatiewet toegevoegd aan het Sociaal Domein. Dit heeft tot gevolg dat de kwantificering nu in één toelichting is opgenomen. Bij de WMO, Jeugdwet en Participatiewet is er sprake van een zogenaamde openeinderegeling. Het blijft moeilijk te voorspellen hoeveel inwoners in een jaar een beroep gaan doen op deze regelingen. Dit brengt financiële risico's met zich mee. De financiële risico’s worden afgedekt met de reserve Sociaal Domein maar leggen wel een structureel beslag op de middelen. De omvang van de risico’s met betrekking tot het sociaal domein is per regeling becijferd op minimaal € 90.000 en maximaal € 225.000.
Kwantificering Sociaal Domein | |
Kans | klasse 5 (1 keer per jaar of >: 90%) |
---|---|
Gevolg | klasse 3 (> € 250.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 90.000 (90% x € 100.000) tot maximaal € 225.000 (90% x € 250.000) |
Toereikendheid voorzieningen
Er zijn voldoende onderbouwingen van het benodigde voorzieningenniveau aanwezig, desondanks kan vanwege onvoorziene omstandigheden of calamiteiten (zoals storm, waterschade en bodemdaling) het voorkomen dat de voorzieningen op enig moment niet toereikend zijn.
Kwantificering toereikendheid voorzieningen | |
Kans | klasse 3 (1 keer per 2 à 5 jaar: 50%) |
---|---|
Gevolg | klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 125.000 (50% x € 250.000) tot maximaal € 375.000 (50% x € 750.000) |
Wegenbeheer en groenbeheersplan
Voor het beheer van de openbare ruimte wordt gewerkt met een systematiek om de jaarlijkse benodigde budgetten in beeld te krijgen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van beheerplannen en scenario’s uit de BOR-systematiek. De onderhoudssituatie van bepaalde wegvakken kan door intensief gebruik en als gevolg van weersomstandigheden sneller achteruitgaan, waardoor versneld onderhoud moet worden uitgevoerd. Indien schade aan personen, voertuigen of gebouwen ontstaat door onvoldoende onderhoud aan infrastructuur kan een schadeclaim ingediend worden door de benadeelde persoon. Daarnaast bestaan de risico’s van schadeclaims door takbreuk en achterstallig onderhoud van speeltoestellen. Door bodembeweging, mede ingegeven door verdroging, kunnen schades en daarmee grootschalige reparaties ontstaan. Dit geldt voornamelijk voor wegen.
Kwantificering wegenbeheer en groenbeheersplan | |
Kans | klasse 3 (1 keer per 2 à 5 jaar: 50%) |
---|---|
Gevolg | klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 50.000 (50% x € 100.000) tot maximaal € 125.000 (50% x € 250.000) |
Centrumontwikkeling Roden
Voor het Uitvoeringsprogramma Centrumontwikkeling Roden 2018-2022, de realisatie van de stappen 2 (Ontwikkelfonds) en 3 (gehele centrum) uit het procesvoorstel ‘Albertsbaan, een steen in de ontwikkelvijver van Roden-Centrum’, is een groot bedrag aan financiële middelen nodig. Het grootste gedeelte hiervan zal door de gemeente zelf opgebracht moeten worden via door uw raad reeds beschikbaar gestelde of nog beschikbaar te stellen kredieten.
In de overige financiële middelen wordt voorzien door externe bronnen, zoals subsidies te verwerven van andere overheden en bijdragen van ondernemers. Het slagen van de verwerving van externe subsidies gaat gepaard met een onzekerheidsfactor. Daarnaast zijn aan de financiering door externe bronnen risico’s verbonden. De afgelopen jaren is het inzicht ontstaan dat er voor ingrepen in de openbare ruimte minder externe subsidiebronnen beschikbaar zijn dan verwacht. Voor ingrepen met betrekking tot vastgoed zijn er wel meer kansen, zij het ook beperkt. De conclusie die uit dit inzicht moet worden getrokken is dat de omvang van externe cofinanciering zoals deze in 2018 is voorspeld niet wordt gehaald. Minder inkomsten uit externe subsidiebronnen heeft gevolgen voor de uitvoering van de centrumontwikkeling. De scope van de centrumontwikkeling wordt bijgesteld naar de reeds opgestarte projecten en er worden (voorlopig) geen nieuwe projecten opgestart. Voor een deel van de beoogde cofinanciering is wel een andere bron in beeld gekomen.
Gebleken is dat er in het werkgebied van de centrumontwikkeling op diverse plaatsen werk moet worden verricht aan de riolering. Hiervoor zijn reeds middelen in het rioleringsfonds gereserveerd. Deze middelen zullen op zo effectief mogelijke wijze worden gecombineerd met de investeringen die, vanuit het oogpunt van de centrumontwikkeling, in de openbare ruimte zullen worden gedaan. Voor het HOV is dit al geïmplementeerd. Door de combinatie met het rioleringsfonds te maken kunnen alle reeds opgestarte projecten doorgang vinden.
Kwantificering Centrumontwikkeling Roden | |
Kans | klasse 1 (minder of 1 keer per 10 jaar) |
---|---|
Gevolg | klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) |
Kans x gevolg | minimaal € 10.000 (10% x € 100.000) tot maximaal € 25.000 (10% x € 250.000) |